Zoeken

Foekje Verhülsdonk

Foekje Verhülsdonk is docent-coach en decaan op het Montessori Lyceum in Amsterdam. Ze was ook drie jaar onderzoeksdocent.

Op de mavo-afdeling bieden we leerlingen van halverwege de derde tot halverwege de vierde al vijftien jaar een speciaal programma aan. Daarin doen ze zelf opdrachten voor opdrachtgevers binnen of buiten de school. Ze leren zo samenwerken, kritisch denken, dingen plannen en organiseren. Eigenlijk allemaal dingen die nuttig zijn voor het leven. Als coach begeleid ik dat proces.”

Lerarenopleiding
Ik wilde niet mijn hele leven al lerares worden. Ik heb Frans gestudeerd en heb aan het einde van mijn studie het vak ‘Oriëntatie op het leraarschap’ gevolgd. Waarom ik dat ben gaan doen, weet ik eigenlijk niet. Ik weet wel dat het voor mij heel belangrijk was dat het zou lukken. Ik wilde geen docent worden die geen orde kon houden. Dus toen bleek dat het mij best wel goed afging, heb ik me bewust ingeschreven voor de eerstegraads lerarenopleiding.

Een paar jaar geleden begon het te knellen dat ik meer pedagoog ben dan een overdrager van vakkennis. Ik kon niet zo goed meer uitleggen waarom ik leerlingen Frans leerde. Ik had al snel ontdekt dat ik het mentoraat heel leuk vond, misschien wel leuker dan mijn vak. Dus toen de vorige decaan wegging, heb ik gesolliciteerd, ook omdat zij mij overtuigde dat ik er klaar voor was. Ik gaf toen zo’n zeven jaar les. Ik vind het veel leuker om met leerlingen bezig te zijn met hun toekomst en ze voor te bereiden op het leven na school.

"Docenten die ook iets anders willen doen naast hun leraarschap zou ik adviseren om met mensen in hun omgeving te praten. Niet alleen op school, maar ook met mensen in je naaste omgeving."

Verschillende rollen
Dingen krijgen vaak achteraf pas betekenis. Toen ik binnenkwam als LIO, leraar in opleiding, was ik meteen geïnteresseerd in wat er nog meer kan binnen een school, welke rollen er zijn. Als LIO heb ik bijvoorbeeld twee dagen meegelopen met de conrectrix omdat ik nieuwsgierig was wat dat werk inhield.

Ik had absoluut geen stip op de horizon. Alle taken en dingen die ik op mijn school gedaan heb, zijn een combinatie van toeval, ergens inrollen en zelf dingen oppakken. Het is lastig om aan te geven wat nou cruciale momenten waren. Ik herinner mij wel dat ik als decaan een cursus deed in gespreksvaardigheid waardoor ik zelf ook weer coachgesprekken kreeg. Die hebben mij wel aan het denken gezet over het leraarschap Frans.

Ik sprak ook met iemand binnen de school die een soort rolmodel voor me was. En ik had ieder jaar gesprekken met mijn leidinggevende. Zij zette mij niet zozeer op een spoor, maar ik weet wel dat ik tijdens de voorbereiding van zo’n gesprek nadacht of ik nog wel happy was. Mijn school bood mij gelukkig de ruimte en het vertrouwen om iets anders te gaan doen.

Onderzoeksvaardigheden
Ik ben ook drie jaar onderzoeksdocent geweest en heb meerdere onderzoeken gedaan. Dat heeft onder meer geresulteerd in een visiestuk voor het decanaat dat is geschreven op basis van wat ik gelezen en bedacht heb.

Het was heel leuk om mijn onderzoeksvaardigheden verder te ontwikkelen. Het was ook goed voor mijn zelfvertrouwen. En ik ben voor de schoolleiding in beeld gekomen als iemand waar je iets aan kunt vragen. Daarnaast kijk ik nu kritischer naar voorstellen die gedaan worden of dingen die gepresenteerd worden in school. Is het onderzoek wel goed onderbouwd? Ik denk dat ik daardoor nu als coach de leerlingen beter kan leren hoe je kritisch kan denken en hoe je kritisch moet kijken naar de bronnen die je gebruikt. Het onderzoeksschap heeft mij dus beïnvloed als docent en als coach.

In beweging
Als je zelf leert, word je geconfronteerd met wat er moeilijk is aan leren. Als onderzoeksdocent moest ik bijvoorbeeld verslagen schrijven van wat ik had gedaan. Dat vond ik echt een bevalling. Dan weet je weer hoe leerlingen soms zitten te worstelen met een opdracht die ze moeten doen. Ik kijk nu met andere ogen naar leerlingen en naar hun leerproces.

Ik zou het iedereen aanraden om in beweging te blijven en te blijven ontwikkelen. Docenten die ook iets anders willen doen naast hun leraarschap zou ik adviseren om met mensen in hun omgeving te praten. Niet alleen op school, maar ook met mensen in je naaste omgeving. Dan wordt helderder wat een volgende stap zou kunnen zijn. En dat kun je dan ook duidelijker aan je leidinggevende aangeven.

Kansen krijgen
Het is voor een school denk ik goed als leraren kansen krijgen zich te ontwikkelen, omdat ze dan blijer voor de klas staan. Mijn school heeft mij geholpen door mij tijdelijk minder lestaken te geven, maar ook door het vertrouwen uit te spreken dat dit goed was om te doen.

"Het is voor een school goed als leraren kansen krijgen zich te ontwikkelen, omdat ze dan blijer voor de klas staan."

Het zou mooi zijn als scholen meer inzicht hebben in de kwaliteiten van mensen, om ze daarmee te kunnen prikkelen zich verder te ontwikkelen. Misschien heeft iemand bepaalde kwaliteiten die de school kan inzetten. En als het niet binnen de school kan, is dat niet per se erg voor de organisatie. Misschien is het zelfs wel goed. Het netwerk en de expertise die je opbouwt, komen ook weer terug de school in. Schoolleiders zijn vaak bang dat leraren zich de klas uit ontwikkelen. Dat ze weggaan. Het zou ook wel eens andersom kunnen zijn. Dat leraren weggaan omdat ze denken dat ze zich niet mógen ontwikkelen.